Sensorische informatieverwerking (SI) is de samenwerking tussen waarnemen en bewegen. Hierdoor is het mogelijk om bewegingen om te zetten in doelgerichte handelingen en ons bewust te worden van onszelf en onze omgeving. Wanneer we met onze zintuigen iets zien, voelen, ruiken, proeven of horen, noemen we dat waarnemen. Vaak is zo’n waarneming aanleiding voor ons om iets te doen of juist niet te doen. Maar ook bij dagelijkse activiteiten zoals bijvoorbeeld eten en aankleden, maken we gebruik van de informatie van deze waarnemingen. De samenwerking tussen waarnemen en de activiteit die daarvan het gevolg is, wordt sensorische informatieverwerking genoemd.
Problemen bij Sensorische informatieverwerking ontstaan doordat de signalen vanuit de zintuigen te zwak of te sterk worden waargenomen. Als het signaal te zwak is, geven we deze zintuigprikkel te weinig aandacht terwijl dit wel zou moeten en als het te sterk is reageren we alsof we in gevaar verkeren terwijl dit niet zo is. Het kan ook zijn dat er moeilijkheden zijn met het verwerken van verschillende zintuigprikkels tegelijk. Enkele voorbeelden:
Het evenwichtsgevoel
De tastzin
Als informatie niet adequaat verwerkt wordt kan dit leiden tot een verstoorde motoriek, opvallend gedrag of leermoeilijkheden. Er kunnen problemen ontstaan met aandacht en concentratie. Kinderen kunnen overactief en ongericht zijn of juist heel stil en langzaam. Dit kan leiden tot overgevoeligheid voor kritiek, weinig zelfvertrouwen of driftbuien als reactie omdat hetgeen wat van het kind verwacht wordt niet lukt.
De kinderfysiotherapeut zal in eerste instantie een SI onderzoek verrichten. Het SI onderzoek is erop gericht een duidelijk profiel te schetsen van het kind voor wat betreft de zintuiglijke prikkelverwerking. Hierbij is het noodzakelijk om een beeld te krijgen van hoe het kind in zijn omgeving functioneert. Door observaties thuis, op school en het verkrijgen van informatie via vragenlijsten ingevuld door ouders en leerkrachten wordt dit beeld gevormd.
Wanneer uit het onderzoek blijkt dat er een disbalans is in de informatieverwerking wordt er een behandeling gestart die erop gericht is het kind zodanig aan te raken en te bewegen dat hij die aanrakingen en bewegingen gaat gebruiken en leuk gaat vinden. Hierbij is het wederom van groot belang om de vertaalslag te maken naar het kind in zijn omgeving; zijn thuis en de school. De kinderfysiotherapeut werkt daarom nauw samen met ouders en leerkracht.